Op 4 november kon de UK19 ‘Marja Netty’ in slecht weer en ZW8 op de Noordzee door een technisch mankement haar netten niet binnenlieren. Toen de schipper via de kustwacht reddingsbootassistentie vroeg om een monteur aan boord te krijgen, ving hij tot twee maal toe bot. Er was immers nog geen mensenleven in gevaar. Terwijl de man bij het tweede verzoek toch had aangegeven, dat een commercieel bergingsbedrijf niet zo’n trek bleek te hebben in de tenderdienst. De kustwacht antwoordde opnieuw dat de KNRM niet bedoeld was voor dit soort werk, de reddingbootschipper de actie ook onverantwoord vond – de wind was intussen afgenomen tot ZW5 – en gaf de schipper het advies het vistuig ter waarde van 50.000 euro dan maar te kappen. Leest u de versie van de schipper.
Dat zijn de momenten, dat je je realiseert wat een geluksvogels we zijn. En hoe we als watersporter aan de beschikbaarheid van de KNRM gewend zijn geraakt. Het UK19 verhaal staat namelijk in schril contrast met bijvoorbeeld deze toevallige KNRM-dienst aan een motorboot-echtbaar op het Randmeer, waar nu echt geen enkel mensenleven in het geding was. Het is ook niet gemakkelijk een grens te trekken. De afgelopen decennia heeft de KNRM regelmatig met boze bergers rond de tafel gezeten, wanneer deze de bijzondere club redders weer eens ervan betichten hen het brood uit de mond te stoten. Begrijpelijk tot het moment dat een klus minder uitkomt bij de heren bergers, en de kustwacht desondanks de gedragscode toepast. Dan wringt er wat.
Ik vraag mij weleens af hoe de Nederlandse watersport eruit gezien zou hebben zónder KNRM. Omdat ik er zeker van ben, dat bij het ontbreken van de betrouwbare reddingsorganisatie veel bootbezitters zich nog wel eens even achter de oren zouden krabben, voordat ze met vrouw en kinderen van wal staken voor het grote open water. Ik zou het zelf namelijk ook doen. Op en rond het IJsselmeer en Waddenzee zou het een stuk stiller worden. Sterker nog, ik sluit niet uit dat booteigenaren het onderhoud aan hun motor wel eens onbewust uitstellen, mede vanwege dat gevoel van KNRM-zekerheid, dat wanneer de nood aan de man is, tegelijk de redding nabij is. Een beetje het ‘wegenwacht-effect’.
Watersporters, maar ook watersportondernemers en HISWA hebben een groot belang bij de KNRM, zoals deze nu opereert. De KNRM verhoogt ons veiligheidsgevoel in hoge mate. Watersporters kunnen verder alleen maar blij zijn, dat de KNRM zich niet altijd beperkt tot de regel, dat de ‘redder, redt en de berger bergt’. Voor de kustwacht blijft de coördinatie van de beroepsmatige ‘reddende bergers’ en vrijwillig ‘bergende redders’ intussen wel complex. Want over welk convenant je het ook eens wordt, er komt altijd een moment, waarin de afspraken niet voorzien. Op zo’n moment komt het op improviseren aan. Ook voor de kustwacht. En dat kan achteraf wel eens mooier.
U kunt gerust zijn. Uiteindelijk heeft de schipper van de UK19 zijn probleem opgelost, dankzij de AID, een familielid met een boot, een monteur en de hulp ter plaatse van een toevallig aanwezig kustwachtvaartuig. Wat het weinig begripvolle optreden van het Kustwacht Centrum voor deze schipper extra zuur maakte, is dat de Urker visser jaarlijks een zooitje ‘duur betaalde vis’ vrijwillig ter beschikking stelt aan de KNRM-reddingbootdag op Urk. Voor een KNRM die volgens dezelfde schipper ‘2000 maal per jaar uitrukt voor surfers en zeiljachten in nood’. Dat zijn u en ik dus.
Blij geen beroepsvisser te zijn. Alsof in het holst van de nacht op een woelige Noordzee je tuig niet meer binnenboord kunnen krijgen geen nood is, in vergelijking met al die jachtjes op het Enkhuizerzand bij 3 Bft en klaarlichte dag…
Als pleziervaarder mogen we ons kennelijk gelukkig prijzen met de coulance, waarmee kustwacht en KNRM ons tot op heden bedienen. Want zo kun je het ook zien. Hopen maar dat dit nog even niet verandert, de KNRM gewoon KNRM kan blijven, en de kustwacht in de toekomst in zo’n geval ook een Urker visser helpt. Bent u al Redder aan de Wal?
Met vriendelijke groet,
Bert Kuijpers,
schipper van Nauticlink