Informatie voor de watersporter

Kan de Vendée Globe zonder foils?

De Vendée Globe is een vierjaarlijkse wedstrijd rond de wereld. Een selecte groep solozeilers volbrengt het rondje aarde zonder tussenstops en zonder hulp van buitenaf. De schepen waarmee ze dat doen vallen binnen de Open60 klasse en worden Imoca’s genoemd. Imoca staat voor International Monohull Open Class Association.

Anders dan bij een eenheidsklasse zoals de Optimist, de Valk of de VOR65, zijn er bij de Open klasse alleen ‘buitenmaten’ gesteld aan de vorm van het schip. Bij de Open60 zit één maat al in de naam, de maximale lengte is 60 voet (18,28 meter).

Het idee achter een Open klasse is dat er nieuwe ideeën ontstaan, ontwerpers worden vrij gelaten om vrij te experimenteren binnen de gestelde normen. In de Imoca-klasse gebeurt dat volop. Zo werd er in de vorige editie voor het eerst gevaren met draagvleugels naast de boot, beter bekend als de foils. De vleugel aan lij glijdt door het water en door zijn dynamische vorm geeft deze plank een opwaartse kracht. In plaats van meer gewicht toe te voegen aan de hoge kant, door bijvoorbeeld met een bemanning op de rand te gaan zitten, waterballast-tanks te vullen of door de loden torpedo onderaan de kiel naar loef te zwenken, geven de foils ‘lift’ aan de lage kant. Het resultaat van deze toegevoegde kracht is dat er meer veil kan worden gezet. Op de Imoca’s betekent dit dat het rif eerder uit het grootzeil kan en dat er grotere voorzeilen kunnen worden gezet. En de boot gaat harder.

Het ontwerp van de foils heeft sinds de vorige editie van de Vendée Globe een flinke vlucht genomen. Verschenen er in 2016 ‘normale’ schepen aan de start met de vleugels als extraatje, in de laatste editie (2020) ging men er prat op dat de nieuwe schepen zouden zijn gebouwd rond de foils. De nieuwe draagvleugels waren inmiddels twee keer zo groot geworden en op allerlei manieren te trimmen. Voor de race was de verwachting dat de zeven nieuwe boten in het veld 6 tot 7% sneller zouden zijn. Niets is minder waar blijkt nu na afloop van de wedstrijd. De nieuwe superfoils hebben bijzonder slecht gepresteerd. Al vroeg in de race zagen we een kopgroep met schepen van alle leeftijden. Natuurlijk voeren de nieuwe boten voor in het veld. Maar ze moesten een bittere strijd voeren tegen veel oudere schepen met kleine foils en zelfs schepen zonder de nieuwe gimmicks, zoals Jean le Cam’s Yes we Cam!.

In de einduitslag wint de Maître CoQ uit 2015, een boot met kleine foils. Le Cam wordt vierde. Hoe kan het dat de nieuwe boten het zo slecht hebben gedaan? Daarvoor zijn meerdere redenen aan te voeren. Als eerste toch een externe factor: het weer. In de tachtig dagen van de race leende de condities zich slecht voor het foilen. Daarvoor moet het water redelijk vlak zijn, de wind contstant en uit de juiste hoek. Zeilers gaven aan dat de wind heel vaak net tien graden verkeerd stond ten opzichte van de route, om optimaal gebruik te kunnen maken van de foils. Het zeilen met de foils gaat ontzettend ruig. Door het turbo effect accelereert de boot maar als de vleugels lucht pakken, als ze boven water komen, dan stopt het dragend vermogen abrupt en valt de romp terug in het water, vaak met een ontzettend harde klap. Dit heeft twee gevolgen: zeilers kiezen liever voor een omweg door veiliger water en varen dus mijlen om. En als dat niet kan en ze moeten door de boot-brekende omstandigheden, dan is de kans op schade aanzienlijk. Zo kwamen de enige twee nieuwe boten in de kopgroep, Apivia en LinkedOut, beide binnen met een onbruikbare draagvleugel. Ruyant zaagde zijn foil af op zee , Dalin hield het gebrek geheim en hield de lamme vleugel met spanbanden op zijn plaats.

Zeilers en ontwerpers schromen niet om toe te geven dat de 6 a 7% extra snelheid bij lange na niet is waargemaakt. Toch zegt een zeiler als Alex Thomson dat hij een volgende keer absoluut niet zonder de foils zou starten. ‘Ze kunnen toch net die extra snelheid geven waarmee je een race kunt winnen’.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht