De KNRM bestaat dit jaar maar liefst 200 jaar. Ook de Engelse RNLI en de voorloper van de Franse SNSM zijn in die jaren opgericht. Wat is er sinds die tijd allemaal gebeurd? In dit artikel bekijken we de historie van reddingsdiensten in diverse landen.
200 jaar geleden vonden grote scheepsrampen plaats en het gevoel van onmacht bij dit soort schipbreuken met veel slachtoffers speelde in meerdere landen. Rond 1860 zien we wereldwijd allerlei vernieuwingen, de voorlopers van de nationale reddingsdiensten ontstaan. In de jaren ’70 van de vorige eeuw zien we de reddingsmaatschappijen in hun huidige vorm ontstaan, hoewel de NZHRM en de ZHMRS pas in 1991 samengingen tot de KNRM.
Nederland
Laten we eerst maar eens naar de historie van de reddingsdiensten in ons eigen land kijken. Daarvoor gaan we tweehonderd jaar terug in de tijd. Het is 1824 en in dat jaar vergaan er 17 schepen voor de Nederlandse kust. Op 14 oktober 1824 is het schip De Vreede in de problemen geraakt bij Huisduinen tussen de banken bij de kop van Noord-Holland. Er worden twee reddingspogingen ondernomen. Bij de eerste kunnen elf schipbreukelingen in veiligheid worden gebracht, bij de tweede reddingstocht gaat het fout. Zes Huisduiners verdrinken evenals de laatste twee geredde bemanningsleden van De Vreede.
Deze mislukte redding is uiteindelijk het laatste duwtje om in Amsterdam de Noord- en Zuid Hollandsche Redding-Maatschappij op te richten. Samen met vier medestanders roept initiatiefnemer Barend van Spreekens op 11 november op om geld in te zamelen voor nieuwe reddingsboten. Negen dagen later, op 20 november 1824, wordt in Rotterdam de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen opgericht door Willem van Houten. Het zou tot 1991 duren tot de twee samengingen in de KNRM.
Op 26 december 1824 is de eerste redding met de roeireddingboot van Egmond aan Zee. Vijf schipbreukelingen worden gered.
Engeland
In Engeland speelt zich in datzelfde jaar iets vergelijkbaars af. Er vergaan op de Engelse en Ierse kust rond die tijd maar liefst 1.800 schepen per jaar. Dat is wel een heel ander getal dan de 17 Nederlandse schipbreuken. De twee eilanden hebben samen een kustlijn van bijna vijfduizend kilometer. Onze Noordzeekust meet 523 kilometer.
De Britse kust is weliswaar tien keer langer, maar het aantal schipbreuken is honderd keer groter. Belangrijk verschil is dat wij een ‘zachte’ kust hebben, een stoot op een zandbank kan nog wel met een sisser aflopen. De Engelse- en vooral de Ierse kust is op veel plaatsen rotsachtig.
Op het ruige Eiland Man in de Ierse Zee ziet Sir William Hillary hoe de lokale bevolking telkens probeert om levens te redden van de schepen die vergaan op de kust van het eiland. Hij komt met een plan om de redders beter uit te rusten. Anders dan in de lage landen valt het initiatief niet direct in goede aarde. Hilary formuleert zes prioriteiten van de Britse redding instelling, waarvan de zesde luidt: ‘…het toekennen van passende beloningen aan hen die het leven van anderen van schipbreuk redden of die schepen in nood bijstaan …”. Pas wanneer hij een meer filantropische inslag voorstelt, krijgt het plan bijval van de Londense society. Uiteindelijk tekenen dertig vooraanstaande Britten het oprichtingsdocument van de RNLI in een kroeg in de Londense wijk Bischopsgate, tegenwoordig bekend als de City of London, het financiële centrum.
Duitsland
De historie van reddingsdiensten is vergelijkhaar in Duitsland. Daar is men zich al vroeg bewust van de tragediën op zee. Na een aantal ernstige schipbreuken aan de Noordzeekust pleiten navigatie-instructeur Adolph Bermpohl en advocaat Carl Kuhlmay voor de oprichting van een particuliere redding organisatie. In 1861 richt hoofdinspecteur van de douane de eerste Duitse regionale redding organisatie voor scheepswrakken op. Andere organisaties volgden langs de kust. De Bremer redacteur Dr. Arwed Emminghaus speelde een belangrijke rol bij het samenbrengen van de verenigingen.
De Duitse maritieme zoek- en reddingsdienst (DGzRS) wordt uiteindelijk opgericht op 29 mei 1865 en opereert op de Noord- en Oostzee.
België
Bij onze zuiderburen bestaat er geen centrale reddingsmaatschappij. Nieuwpoort, Oostende en Blankenberge hebben een commerciële reddingsdienst. Reddingen worden gecoördineerd door het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum in Oostende. Maar het MRCC heeft zelf geen middelen om reddingen uit te voeren.
Frankrijk
In Frankrijk blijft het bericht van het oprichten van de Engelse reddingsdienst RNLI in 1824 niet onopgemerkt. Binnen een jaar wordt daar in Boulogne-sur-Mêr de Société Humaines et des Naufrages (SHCN) opgericht. Al snel volgende havensteden als Duinkerken en Calais met eigen reddingsdiensten. In 1865 komt het tot de oprichting van de Société Centrale de Sauvetage des Naufragés, de SCSN. Onder leiding van de SCSN wordt het aantal stations snel uitgebreid. In 1967 ontstaat de huidige Société Nationale de Sauvetage en Mer (SNSM)
Nieuw-Zeeland
In oktober 1861 wordt in de Nieuw-Zeelandse krant Lyttleton Times voor het eerst melding gemaakt van het gebruik van een reddingsboot. Een jaar later wordt de eerste officiële reddingsboot besteld door de provinciesecretaris van Canterbury. De boot doet 20 jaar dienst voor de kust van Canterbury.
De eerste permanente reddingsdienst wordt pas in 1898 opgericht. Het is het Sumner Lifeboat Institute, tegenwoordig nog altijd actief als Coastguard Sumner Lifeboat. Toch opereren alle reddingsstations nog los van elkaar. Pas in 1968, wanneer er in Wellington de veerboot Wahine vergaat en er meer dan vijftig mensen verdrinken, besluit men te gaan samenwerken. Vanaf 1967 vallen ze samen onder de vlag van de Royal New Zealand Coastguard.
Amerika
In Amerika is de Coast Guard ook de reddingsdienst. Het idee van hulp aan schipbreukelingen vanaf walstations begint met vrijwillige reddingsdiensten door de Massachusetts Humane Society. Daar zag men in dat alleen kleine boten een kans maakten om mensen dicht bij het strand te helpen. Een zeilschip dat dicht bij de kust probeerde te helpen, had een goede kans om ook aan de grond te lopen, vooral als er zware aanlandige wind stond.
Vanaf 1848 vallen de lokale reddingsdiensten onder de overheidsinstantie United States Life-Saving Service. In 1915 fuseerde de US LSS met een andere dienst, de Revenue Cutter Service. De nieuwe organisatie is de United States Coast Guard.
De natie had toen één enkele maritieme dienst voor het redden van levens op zee en het handhaven van de maritieme wetten.
President Franklin Roosevelt gaf in 1939 de opdracht om de vuurtorendienst over te dragen aan de kustwacht. In 1946 ging ook scheepvaartinspectie, the Bureau of Marine Inspection and Navigation, naar Kustwacht waardoor koopvaardijvergunningen en de veiligheid van koopvaardijschepen onder de bevoegdheid van de Coast Guard vielen. In 1967 nam de kustwacht het beheer van bruggen over bevaarbare waterwegen over.
Vanuit deze uiteenzetting van de rijke historie van reddingsdiensten willen we de KNRM van harte feliciteren met hun 200-jarig bestaan.
Dit bericht is geschreven door Klaas Wiersma, onafhankelijk watersport journalist voor Nauticlink. Wil je reageren op dit bericht? Laat hieronder een reactie achter of stuur Klaas Wiersma een e-mail via nieuwsdienst@nauticlink.com of contact hem via linkedin