Eigenlijk doe ik nooit mee aan onderzoeken of reviews. Beetje flauw, want reviews lees ik wel regelmatig. Bovendien betrap ik mij op de neiging allerhande willekeurige onderzoeksresultaten toch graag even te willen scannen. Al waren het top-tien lijstjes. Wanneer ik bij wijze van burgerplicht een enkele keer nu eens wél een enquête probeer in te vullen, struikel ik nogal eens over de vraagstelling. Onduidelijk, dom of tendentieus. Zie ik de foute conclusie al voor me. Had ik nu weer met het door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geïnitieerde onderzoek ‘of het Klein Vaarbewijs nog wel voldoet‘.
Alleen die vraag stellen insinueert al dat het wellicht niet meer zou voldoen. IPSOS I&O mocht de online enquête uitvoeren. Dankzij de nieuwsbrief van het Watersportverbond ben ik er toch maar weer eens aan begonnen. Inderdaad, een beetje als mijn watersport-burgerplicht, omdat het me lijkt dat het huidige Klein Vaarbewijs nog altijd prima voldoet. Ik watersport m’n hele leven al. Op binnenwater, Waddenzee en Noordzee. Met Basiscertificaat marifonie en Marcom-B, maar – dat is waar – zonder dat Klein Vaarbewijs. Veilig varen is naar mijn idee naast een snufje elementaire kennis en opgebouwde ervaring, met name een gedragskwestie. Vandaar, maar dat terzijde.
Ik heb mijn deelname aan het onderzoek – in dit geval een ‘online enquête’ – volbracht. Hoewel met toenemende tegenzin. Omdat de vragen mij leken te zijn verzonnen van achter een bureau. Daar heb je ‘t weer… Wat moet ik met de volgende vraag (nog los van het openlijk suggestieve karakter ervan): moet het Klein Vaarbewijs verplicht worden voor schepen kleiner dan 15 meter die sneller kunnen dan 13 km per uur? Nu ligt de grens bij 20 km per uur. Die 20 km komt overeen met 10,8 knopen. Maar 13 km per uur vaar je al bij 7 knopen. Dat doet een beetje zeilboot incidenteel, maar een modern zeilbootje of catamaran regelmatig.
In feite zitten er nu al hiaten in de wet. Zo haalt een foilende Moth moeiteloos 50 km per uur en meer. Net als alle soorten (zelfs klassieke – niet-foilende) kite- en windsurfplanken de grens van 20 km per uur met gemak kunnen halen. Want tenslotte is een zeilplank voor de wet nog altijd een ‘klein zeilschip’ (Deel I BPR: zeilplank: klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage, die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund). Waarom lopen ministeries en wetgeving zo vaak achter de feiten aan? Want wie precies leest zal hier concluderen dat kiters en wingfoilers – beide zonder mastvoet – weer buiten de definitie ‘klein zeilschip’ vallen en daarmee ‘wetteloos’ lijken. Hoewel ik niet verder heb gezocht.
Nu ja, dat regelgeving achter de werkelijkheid aansjokt zal moeilijk te voorkomen zijn. Maar regels die nu al niet geheel waterdicht lijken, nog verder uithollen lijkt me een slecht plan. Natuurlijk kun je op papier alles dicht timmeren en de veiligheid op deze wijze zogenaamd borgen. Maar de praktijk is een stuk ingewikkelder en weerbarstig. Bepalen welk ‘klein schip’ sneller kan varen dan 13 km per uur (7 knopen) zal tot onmogelijke discussies leiden. Intussen duwt zo’n vraag je wel in de richting van ‘het gewenste resultaat’ – zonneklaar de intentie de verplichting van het Klein Vaarbewijs uit te breiden. Wat moet je dan met zo’n inhoudelijk kreupele vraag? Die alleen maar tot nieuwe vragen leidt. Je kunt er weinig mee. Net als met dat hele onderzoek. Ook al heb ik ‘t toch maar braaf afgemaakt. Had dat misschien beter niet kunnen doen.
Je kunt mensen examineren wat je maar wilt, maar ongelukken blijven ze maken. Worden ongelukken op de weg niet grotendeels veroorzaakt door mensen in het bezit van een rijbewijs? Door mensen die een theorie én een praktijkexamen hebben afgelegd? Je in elk geval éénmalig verplicht moeten verdiepen in de elementaire kennis van het snelvaren of het varen van schepen groter dan 15 meter, is een nuttige zaak. Maar laten we het daarbij houden. Bekijk ik wat statistische gegevens op de introductiepagina bij het Watersportverbond, dan lijkt me de urgentie van dit onderzoek ook niet echt groot. Onze veiligheid op het water is vooral gebaat bij gedrag – ofwel gezond verstand – en vooral bij handhaving van de BPR-regels die wél helder zijn. Dat schiet nu te kort bij gebrek aan dienders op het water. Het ministerie heeft met deze enquête een politiek ABC’tje ingezet om de uitbreiding van de verplichting van het Klein Vaarbewijs met ‘onderzoeksresultaten’ te kunnen onderbouwen. Maar wat zijn uitkomsten waard, als de vraagstelling niet helder is en rammelt? IPSOS I&O of niet.
Met vriendelijke groet,
Bert Kuijpers,
Opstapper van Nauticlink