Informatie voor de watersporter

BTW op alle ligplaatsen is logisch en rechtvaardig

Een potje creëren waaruit een pensioengerechtigde of student betaald kan worden voor wat hand- en spandiensten op de haven is voor een beetje vereniging een fluitje van een cent. Een watersportvereniging die zo met wat ‘strooi-cash’ een dienstverband kan voorkomen, en dus geen BTW hoefde te rekenen over haar ligplaatsen, was handig bezig. Sterker nog, de Staat der Nederlanden had het dienstverband-criterium zelf zo bedacht!

Helaas, op 25 februari 2016 heeft het Europese Hof van Justitie de zaak anders beoordeeld. De voorwaarde geen personeel te hebben om te profiteren van de BTW vrijstelling op ligplaatsverhuur, had Nederland met boerenslimheid gewoon zelf bedacht als bewijs dat de vereniging dankzij veel zelfwerkzaamheid toch zo leuk niet-commercieel bezig was. Maar om die zelfwerkzaamheid ging het volgens het Hof helemaal niet. Europa stelde doodsimpel dat alle recreanten gewoon BTW moeten betalen. De vereniging had wel tien havenmeesters in dienst mogen hebben.

Maar alleen diensten zonder winstoogmerk aan serieuze sportbeoefenaars kunnen vrijgesteld worden van BTW. Een nationale wedstrijdzeiler zou ook in de toekomst geen BTW over z’n ligplaats bij zijn vereniging hoeven te betalen, maar zijn buurman, die alleen de 24-uurs en een clubwedstrijdje vaart, is en blijft een recreant en over de huur van zijn ligplaats moet gewoon BTW worden betaald. Het is een vereniging voortaan dus verboden haar recreatieve leden een rekening voor de ligplaats zónder BTW te sturen. Dit voordeel is uitsluitend gereserveerd voor de wedstrijdsporter. Waar in het grijze gebied nu precies de grens ligt, blijft nog wel even de vraag.

Natuurlijk, de uitspraak van het Europese Hof is een behoorlijke domper voor alle leden van verenigingen met een ligplaats zonder BTW. Een tegenvaller die ze te danken hebben aan de HISWA. Lang niet altijd je beste vriend. Maar daarvoor is het ook een branche-organisatie, die geheel terecht opkomt voor haar aangesloten jachthavens. Deze ondernemers hebben het altijd als onrechtvaardig beschouwd, dat zij wel BTW moesten rekenen over hun ligplaatsen, terwijl de verenigingshaven van de buren ‘een varkentje in het havenkantoor’ had staan om de haven optimaal te runnen tegen een extra lage prijs zónder BTW. Een geval van oneerlijke concurrentie.

Het laat meteen goed zien hoe de belangen verschillen. De HISWA springt met de uitspraak van de hoogste rechter een gat in de lucht (‘is blij‘), het Watersportverbond ‘is bezorgd‘ over de financiële positie van de verenigingen en over het verschil dat weer met andere sporten zou kunnen ontstaan. ‘Tenslotte is het Watersportverbond ook lid van de sportkoepel NOC*NSF, en erkend als sportvereniging.’

Als u het mij vraagt, is het HISWA-argument van oneerlijke concurrentie volledig terecht. Waarom zou de gemiddelde bootbezitter geen BTW hoeven te betalen over zijn stalling en de eigenaar van een camper wel? Op een enkele uitzondering na zijn bootbezitters honderd procent recreant. Daarbij komt dat verenigingshavens zonder winstoogmerk dankzij de al eerder genoemde zelfwerkzaamheid nog altijd goedkoper kunnen blijven, dan hun commerciële HISWA-buren. Dat is toch al mooi genoeg?

Het Verbond zegt in het persbericht over de BTW-uitspraak bezorgd te zijn over de toegankelijkheid van de hele watersport. Dat lijkt me zwaar overdreven. Je kunt voor je geloofwaardigheid niet altijd overal tegen zijn en rampen voorspellen. Want laten we wel zijn, beter BTW betalen op ligplaatsen bij verenigingshavens dan vaarbelasting voor iedereen. Om maar eens wat te noemen. Zeker als die BTW-heffing gewoon logisch en rechtvaardig is.

Met vriendelijke groet,

Bert Kuijpers,
schipper van Nauticlink

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht