Informatie voor de watersporter

Platte zeilbakken en pinassen

We zijn aan de Franse zuidwestkust, waar de Atlantische Oceaan duizenden jaren geleden nog her en der het land binnendrong. Een aantal van die zeearmen stoven dicht en veranderden in zoetwater meren. Zo niet het Bassin van Arcachon, een beschermd gebied à la Wadden. Het ‘Dune de Pyla’, bekend als hoogste duin van Europa (104m), waakt op het randje van de oceaan over de ingang van de baai met z’n felle getijden. In het achterliggende waddenlandschap ontstond in de negentiende eeuw een bloeiende oestercultuur, tegenwoordig een hele industrie. Met de bijbehorende boten. Ontwerpen aangepast aan de lokale behoeften en plaatselijk beschikbare materialen. Zoals op zo veel plaatsen in de wereld. Een staaltje traditionele scheepsbouw in hout, dat is gebleven.

Foto’s: Bert Kuijpers

Voor mij ligt een plat houten vaartuig met een superbreed hek op een drooggevallen modderhelling, een zogenaamde ‘bac à voile’. Vanuit het felle zonlicht over de baai van Arcachon kijk ik aan de wallekant in het zwarte gat van een oude hangaar. Het blijkt de werkplaats van het ambachtelijke scheepstimmerbedrijf ‘chantier Bossuet‘. Op dit scheepswerfje, weg van de toeristische drukte van de stad Arcachon, lijkt de tijd stil te hebben gestaan. Ogenschijnlijk is het er een vreselijke bende. Tussen de oude machines en het gereedschap van weleer bereiden Jean-Baptiste en Mathias zich voor op een delicate operatie. Over de gehele lengte van een ronde romp moeten ze houten latten plaatsen. Deze rechte spanten stomen ze vooraf in een luchtdichte houten kist. Door het hout te verwarmen en te bevochtigen worden de acacia latten flexibel genoeg om tegen de ronde ‘gangen’ te bevestigen. “Dat moet wel binnen de minuut gebeuren, voordat het hout te veel afkoelt, en weer te stug wordt”, legt Jean-Baptiste Bossuet uit.

Foto: chantier-naval-raba.com

We hebben hier sinds de start van de werf in 1874 te maken met de zesde generatie Bossuets. Van oorsprong bedienden deze botenbouwers de visserij, ondermeer voor de vangst van sardines. Eerdere generaties bouwden ‘pinassen’, ranke 12 meter lange open scheepjes met een deels platte bodem voor ondiep water waarin je goed kon werken. De pinasse (tekening met alle maten van de originele versie) kent een lange historie, ook buiten Frankrijk. In het Engels ‘Pinnace‘, ‘pinaza’ voor de Basken, en pinas in het Nederlands. Ze werden geroeid en gezeild. Later toen de oester-cultuur opgang maakte en het werken op de deels droogvallende oesterbanken belangrijker werd, waren er andere boten nodig. Botenbouwer en voormalig buurman van de Bossuet-werf Auguste Bert bedacht rond 1900 een bijzonder vaartuig dat meer aan de nieuwe vraag voldeed: de ‘bac à voile’ (zeg maar de ‘zeilbak’, en dat lijkt het ook echt).

Foto: polytechnique.org

De ‘bac à voile’ met z’n lage boorden, brede achterhek en een vlakke bodem werd snel populair. Ondanks zijn gewicht met een waterverplaatsing van zes ton (..) bleek hij goed te zeilen, droog te vallen en vooral zware lading te kunnen vervoeren. Eigenschappen die de oestervissers goed konden gebruiken op de uitgebreide oesterparken van het Bassin. Maar ook de bakker bracht er zijn broden mee rond.

In deze streek met zeer uitgestrekte pijnboombossen, is houtbouw lang vanzelfsprekend gebleven. Het woord ‘pinasse’ valt ook terug te voeren op het Frans voor pijnboom (‘pin’). Intussen kreeg de pinasse met de komst van de verbrandingsmotor steeds meer een eigen lokale versie. Midscheeps kwam er een kajuitje ter bescherming van de bemanning en verhoging van het comfort. Die luxe kwam ook goed van pas toen de visserij plaats maakte voor het rondvaren van welgestelde toeristen over de baai.

Ik bedenk me hoe hyperlokaal scheepsbouw zich overal ter wereld heeft ontwikkeld. Neem nu ons regionale erfgoed van bomschuiten, botters en aken. De oestervissers hebben hun ‘bac à voile’ inmiddels vervangen door alluminium vaartuigen. Maar dit kan Bossuet niet deren. ‘Bac à voiles’ worden weer gebouwd door behoudclubs om traditionele zeilwedstrijden mee te organiseren, een beetje in de sfeer van onze skûtsjezeilerij. Verschillende plaatsen rond het Bassin zijn er één rijk.

Foto: bacavoile-didiermuller.fr

De bac à voile ‘Didier Müller’ hierboven is zo’n voorbeeld (video’s en de site). En pinasses zijn nog steeds zeer gevraagd en populair. Nu als plezierjacht of rondvaartboot. Boten van 50 jaar oud zijn nog tienduizenden euro’s waard. En ook worden er weer kleinere zeilende pinassen gebouwd. Daarnaast verlaat er zo nu en dan een fraai houten motorjacht, een beetje het midden tussen runabout en pinasse, dat zwarte gat van die vervallen hangar aan de rand van de modder. Hoe waardevol kan een ambacht zijn, ondanks die ogenschijnlijke bende…

Met vriendelijke groet,

Bert Kuijpers,
Opstapper van Nauticlink

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht