Als laatste provincie in de serie varen we door Friesland, de kers op de taart. Onze watersport-provincie ten voeten uit. Hier kunnen we eindeloos varen op sloten, kanalen, meren en op zee. In de zomer zie je in Friesland overal op de horizon wel ergens een wit zeiltje of een bewegende mast.
De provincie Friesland heeft veel en veel verschillende vaargebieden. In het noorden zijn de kanalen die ook onderdeel zijn van de Elfstedentocht. Er zijn meren en vaarten. Aan die meren liggen weer prachtige authentieke dorpjes zoals bijvoorbeeld Langweer. De havenplaatsen aan de IJsselmeerkust zijn fantastisch om te bezoeken. En ten slotte zijn er natuurlijk de Waddeneilanden, het summum als je een vakantie gaat varen in Friesland.
Waddeneilanden
Vier van de vijf Waddeneilanden behoren tot de Friese provincie. Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Vier heerlijke eilanden waar de jachthavens goed vol liggen met genietende watersporters. Het zeilen op de Waddenzee is wel wat complexer als het varen op binnenwater of op het IJsselmeer. Je moet er rekening houden met het getij: twee keer per etmaal komen de zandbanken droog te staan en tussen eb en vloed stroomt het water in of uit. Toch zijn de eilanden Vlieland en Terschelling zowel met hoog- als met laagwater bereikbaar. De geulen zijn aangegeven met boeien en met mooi rustig weer is het prachtig varen op de Waddenzee.
Om naar Ameland en Schiermonnikoog te varen is meer planning vereist. De routes naar deze eilanden vallen droog met laag water. Alleen rond hoog water is er voldoende diepte om de zogenaamde wantijen te passeren. Als dat lukt, is het gevoel van trots niet te evenaren als je op eigen kiel hier deze Waddenhaven binnen komt varen. Friesland heeft een enkele zeehaven, dat is Harlingen. Veel watersporters die het Wad op willen, starten hier of vanaf het IJsselmeer en wisselen bij de sluis Kornwerderzand het zoete water voor zout.
Elfstedentocht varen
Iedereen kent de Friese Elfstedentocht. Maar hoe deze tocht is ontstaan weet niet iedereen. Wegen over land waren vroeger vaak onbegaanbaar en bovendien gevaarlijk. Veel liever gingen de Friezen over het water. In de winter als al het water was bevroren, was het tijd om op de schaats familie te bezoeken. Vooral met verre familieleden kon weer eens een praatje worden gemaakt. Zo ontstond het ‘rondje Friesland’, langs alle elf steden. Op de schaats wordt de Elfstedentocht waarschijnlijk niet snel meer gereden vanwege de klimaatverandering. Maar varend des te vaker! De hele route is sinds enkele jaren bevaarbaar.
Oude steden
In 1311 kwam “Harlingen” al voor in Engelse havenregisters. Stavoren is zelfs nog ouder, dat wordt al in 1069 genoemd als een drukke en actieve handelsstad. Vanuit Harlingen kun je naar het oosten, richting Leeuwarden met onderweg het leuke Franeker. Na Leeuwarden brengt de Dokkumer Ee je naar Dokkum en het Lauwersmeer. Aan de oostkant van de provincie liggen ook de minder bekende meren zoals het Burgumer Meer en de Leien.
Op zoek naar de Piipsters
Varen we vanuit oost Friesland iets naar het zuiden dan vinden we daar Drachten. Van oudsher is deze plaats, die toch bijna tegen de Groningse grens aan ligt, belangrijk geweest voor de scheepvaart. Zo werden in Drachten bijvoorbeeld de beste skûtsjes gebouwd: de Piipster skûtsjes van de Roorda-werf. Deze zeilende vrachtvaarders waren niet de mooiste onder de skûtsjes maar ze bleken ontzettend snel.
Menig skûtsjeschipper heeft eens de trein naar Amsterdam gepakt om te kijken of er onder de opbouw van woonboten niet een oude Roorda-romp was gebruikt. Op die manier zijn verschillende schepen teruggevonden en weer in de vaart gebracht. Ditmaal niet als vrachtvaarder maar als wedstrijdschip in het beroemde Friese Skûtsjesilen. Op het smalle water van de Veenhoop worden nog altijd wedstrijden met skûtsjes georganiseerd.
Van meer naar meer
We varen verder door Friesland en gaan nu naar het westen vanuit Drachten. Hier komen we langs Nationaal Park de Alde Feanen, een vaargebied met talloze eilandjes, meertjes en vaarten met daartussen mooie wilde natuur. Na de Alde Feanen komen we op het Pikmeer bij Grouw. Hier is een paar jaar geleden een deel van de polder afgegraven ten gunste van de watersport. Zo kan een leuk rondje gevaren worden, voordat we aanleggen in het dorp Grouw voor een kop koffie aan het water.
Gaan we verder in zuidwestelijke richting, dan komen we bij Terhorne op het Sneekermeer. Terhorne is het dorp waar de kameleon-boeken spelen en er is een heus ‘kameleon-dorp’, een attractiepark dat geheel is geweid aan de populaire jongensboeken van Hotze de Roos.
Rondom het Sneekermeer zijn verschillende ‘poelen’, kleine meertjes met een doorgang naar het grote meer. Aan de Goingarijpster Poelen ligt het dorpje Goingarijp met het leuke restaurant de Klokkestoel aan het water. De doorgang naar het kleine haventje is nauw maar de meeste schepen passen er gewoon doorheen.
Aan de andere kant van het Sneekermeer ligt het dorp Sneek. De stad heeft de naam een grote watersportstad te zijn. Dat uit zich vooral in een uitgebreide watersport-industrie. Voor ons vakantievierders heeft Sneek niet zo veel te bieden: een gezellige haven met horeca is er niet.
Ten zuiden van Sneek wordt het varen door Friesland wel weer prachtig. Via de Witte Brekken steek je het Prinses Margrietkanaal weer over en kom je op de Langerweerderwielen. Langweer is een bezoek zeker waard. Het centrale straatje de Buorren ligt in de schaduw van de lindenbomen en de sfeer heeft wat weg van een van de Waddeneilanden met leuke cafés en winkeltjes.
Aquaduct Jeltesloot
Vanaf de Langweerderwielen gaan we weer westwaarts. We passeren het Koevordermeer, een vreemd meer met veel onverwachte ondieptes. Geen meer om lang op te blijven en daarom gaan de meteen stuurboord uit om na enkele honderden meters op het Prinses Margrietkanaal bakboord uit te steken, de Jeltesloot in. Dit is een van de drukste stukjes van Friesland om te varen. Meestal kijk je je ogen uit naar de verschillende schepen, boten en bootjes die passeren. Met Europese subsidies is er een aquaduct gebouwd in de Jeltesloot, tot die tijd was hier een brug die vaker open stond dan dat het verkeer erlangs kon.
De Jeltesloot brengt ons bij Heeg, een ander typisch Fries watersportdorp. Vanuit Heeg vaar je over het Heegermeer via de Fluessen en de Morra naar Stavoren. Maar Heeg zelf is ook een bezoek waard. Achter het Eiland van Heeg begint de leuke route naar Woudsend langs de Gouden Boaiem, de gouden bodem. Dit is een door water omringde polder waar de begroeiing jaarlijks goud kleurt. Via Woudsend kom je op het Slotermeer.
Op de grens van Heegermeer en Fleussen is de nauwe ingang naar een ander uniek vaargebied. De Inthiemasloot is de doorgang naar het Grote Gaastmeer en verderop de Oudegaaster Brekken. Hier varen we door een van de mooiste stukjes van Friesland.
IJsselmeerkust
Langs de Friese IJsselmeerkust liggen meerdere voormalige handelsplaatsen en vissersdorpen. Onderin is Lemmer, vooral geliefd bij onze oosterburen. Varen we langs de kust naar het noorden dan is de volgende plaats Stavoren. Er zijn twee ingangen, de noordelijke ingang is vooral voor de bruine vloot, via de zuidelijke ingang komen we bij de jachthavens en het oude centrum.
Noordelijk van Stavoren vinden we Hindeloopen. Let-op, voor het dorp ligt een grote ondiepte, je moet er helemaal omheen varen. Maar dan word je ook beloond, want Hindeloopen heeft een fantastische binnenhaven met een heerlijke sfeer.
Workum is bereikbaar via het kanaal ‘t Soal. En vlak voor de Afsluitdijk ligt Makkum, uitvalsbasis voor het Wad.
Varen in Friesland
Je merkt het al: varen in de provincie Friesland is een onvergetelijke ervaring. Daarom is het de beste afsluiting van deze serie waarbij we alle provincies langs zijn gegaan. Wat wonen we toch in een prachtig vaarland!
Dit bericht is geschreven door Klaas Wiersma, onafhankelijk watersport journalist voor Nauticlink. Wil je reageren op dit bericht? Laat hieronder een reactie achter of stuur Klaas Wiersma een e-mail via nieuwsdienst@nauticlink.com of contact hem via linkedin