Informatie voor de watersporter

Boek voor mannen met ‘zeildrift’: van zeilmeisje tot stuurvrouw

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Het is een fantastisch boek dat Marianne den Hartog (1963) heeft geschreven over haar bestaan tot op heden. Mooi, omdat de 186 pagina’s een verhelderend beeld geven van de staat van de watersport, en de kustvaart in de jaren 60 tot 90 (inderdaad: vorige eeuw). Mooi, omdat het vlotgeschreven boek een leerzaam beeld geeft hoe een fanate watersport-vader bij tijd en wijle een traumatisch stempel kan drukken op een heel gezin. Met de turbulente start van het leven van één van z’n dochters als gevolg. Maar ook mooi vanwege de juist goede herinneringen. ‘Zout kind, negentien en naar zee’ is een zeldzaam compleet boek over watersport, varen en mensen, anders dan andere.

De vader van Marianne den Hartog ging er van uit, dat wat hij graag deed en kon doorstaan ook voor zijn hele gezin zou gelden. Het resultaat was dat hij in de jaren zestig ‘z’n vrouw en vier kinderen in een Randmeer van 6.50 meter propte‘. Daarmee zeilde hij niet alleen frequent op de Loosdrechtse Plassen, maar in de zomervakanties maakte hij vanuit Loosdrecht via het IJsselmeer ook de tocht naar de Waddeneilanden. Dan sliep het hele gezin met z’n zessen onder een dekzeil (‘een soort Houdini-truc‘) in een tijd dat de eilanden nog nauwelijks of geen jachthaven rijk waren. Bij het groter worden van de kinderen komt er nog een tweede Randmeer bij, zodat de twee oudere zussen ondanks hun aarzeling ‘alleen maar hoefden te volgen’.

(Links) Vanuit de boot op de zelfgemaakte wadpoten: “Hier spoelt mijn moeder de afwas met brak waddenwater.” (Rechts) Zo sliepen vader, moeder en vier kinderen onder een dekzeil in de Randmeer van 6.50m… (foto’s archief Marianne den Hartog)

Zo scharrelde het gezin over de Waddenzee tussen het Rif, Schiermonnikoog, de Engelsmanplaat of Rottumerplaat. Aan boord werd gekookt op de primus. Het was spartaans, en soms zo koud en nat dat ‘de vijf vakantieweken wel vijf maanden leken te duren‘. Dus niet altijd even leuk, maar desondanks blijken de herinneringen aan dit nomandenbestaan Den Hartog tot op de dag van vandaag ‘nog altijd gelukkig te maken‘. Intussen droegen de met de paplepel ingegoten avonturen vanzelf bij aan een eigenzinnige windsurfende puber, die in 1980 door ‘toeval’ op de zeevaartschool in Amsterdam belandt. Nog tijdens haar opleiding monstert ze bij verrassing hals over kop aan op een kustvaarder voor een eerste zeereis naar Engeland. Daarbij laat ze zich niet weerhouden door haar moeder, die haar paspoort nog probeert te verbergen. Tegen de verwachting van haar vader in weet ze als 19-jarig meisje toch het diploma stuurman Kleine Handelsvaart te behalen.


Dank zij de superjonge stuurmansleerling met de ‘onverwachte juiste papieren’ is het boek gelardeerd met vermakelijke episodes in de toenmalige kustvaart. Een wereld waarin nog gesjoemeld kon worden, en helemaal door de extreem zuinige schipper-eigenaar ‘Joop’ van het oude coastertje ‘De Maas’. Joop kon zo’n stuurvrouw goed gebruiken bij z’n capriolen met de reglementen. Zo wordt bij wijze van bezuiniging Vlissingen bewust aangelopen zónder verplichte loods. Bij het door de politie aan boord opmaken van het proces verbaal, geeft Joop ‘het meisje’ gemakshalve de schuld en omdat deze op dat moment nog niet meerderjarig (21) blijkt te zijn, vervalt de boete.

Een kracht van het boek is dat Den Hartog het watersport-verleden, de kustvaart-periode en de jaren die volgden voor een deel met elkaar heeft vervlochten, zónder dat je de draad kwijt raakt. Dit maakt dit levensverhaal – het midden tussen biografie, dag- en avonturenboek – juist tot een bijna logische éénheid. En persoonlijk wordt het ook, dank zij de visie van Den Hartog op haar vader, die bij Philips werkte in een uitvindersrol. In het boek komt hij over als een man met wat autistische trekjes. Bijna ontroerend is het begrip dat zij achteraf heeft voor de bijzondere vader-dochter-gezinsrelatie. Vlak voor zijn dood vertrouwt haar vader haar toe, dat na aanvankelijk succes de hoge verwachting op z’n werk, zwaar op hem hebben gedrukt. Zijn faalangst en onzekerheden projecteerde hij op zijn gezin, luidt de conclusie. Zijn Randmeren en bijzondere Wadden-expedities hielpen hem zich te bewijzen, controle te houden, en her en der ontzag af te dwingen. Creatief als hij was, ontwikkelde hij zelf ‘wadpoten’ om de Randmeren recht te laten droogvallen. Wanneer de drie zussen Den Hartog veertig jaar later als volwassen vrouwen hun Wadden-avonturen met een Randmeer herbeleven, profiteren ze nog steeds van zijn constructie.

Terugkijkend lijkt Den Hartog eerder dankbaar voor de nogal harde watersportjaren van haar jeugd, dan dat ze haar vader of moeder iets kwalijk neemt. Zelfs al voltrokken de Wadden-expedities zich op het scherpst van de snede, tussen traumatische ervaringen en gevoelens van totale vrijheid. Wel heeft zij achteraf medelijden met haar moeder, die ook maar in deze extreme zeildrift werd meegesleept. Eenmaal op de wal startte Marianne Den Hartog na zeven jaar als verpleegkundige in het AMC te hebben gewerkt, nog voor haar dertigste (..) haar eigen zeilmakerij in Muiderberg. De sfeer hoe de Den Hartogs comfortloos over de Wadden scharrelden, doet een beetje denken aan de stijl van Hans Vandersmissen. Maar de laatste deed dat uit overtuiging, het gezin Den Hartog had destijds weinig keus. De eigenzinnigheid van Marianne Den Hartog in haar jonge jaren heeft ook iets van ‘ooit zeilmeisje’ Laura Dekker. Had die toen ook niet een beetje bijzondere vader? Dus ja, een spartaans jeugdregime met water en bootjes hoeft niet per se te leiden tot een blijvende afkeer van die twee laatste. Het kan goed komen… (‘Zout Kind, negentien en naar zee‘, Marianne Den Hartog – € 21,50 Uitgever Elikser)

Met vriendelijke groet,
Bert Kuijpers,

Opstapper van Nauticlink

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht