Amsterdam – Een watersportvereniging die een jachthaven exploiteert moet zijn klanten toch het hoge btw-tarief (21%) blijven vragen voor een ligplaats. Dat oordeelt de Hoge Raad.
De watersportvereniging vindt dat de ligplaats in de jachthaven van de club een onderdeel is van de sportbeoefening. De inspecteur van de Belastingdienst dacht daar anders over en vindt daarin de Hoge Raad nu aan zijn zijde. Het gebruik van ruimtes om sportattributen te stallen, bergen of op te slaan valt niet in de categorie sportbeoefening en de inspecteur rekent dus terecht het hoge btw-tarief. De Belastingdienst laat in een reactie weten blij te zijn met de uitspraak. (De Telegraaf)