Eén van de meest succesvolle werven in de jaren zestig en zeventig, was die van Albin in Zweden. Die werf was min of meer bij toeval ontstaan, als gevolg van een ontmoeting in 1956 tussen een Amerikaanse zakenman, die naar een bouwer van zijn bootontwerp zocht, en de Zweedse motorenfabrikant Larson. Deze laatste zag een boot eerder als een verkoopmiddel voor zijn motoren, dan als een doel op zich. Maar dat veranderde toen de onderneming Albin Marin op de golf van de toenemende welvaart in 1966 zelf begon te produceren in een eigen hal in Kristinehamn, en de polyesterbouw de productie in aantallen mogelijk maakte. Het was begonnen met de Pacific 28 en in 1965 met de ontwikkeling van de eigen ‘familie-zeilboot’ Vega, getekend door Per Brohäll. En hoewel dezelfde Brohäll nog nooit een motorboot had getekend, kwam twee jaar later ook de Albin 25 uit zijn koker. Larson hoopte met de bouw van motorboten ook zijn nieuw ontwikkelde AD-2 dieselmotor beter te kunnen verkopen. Dat bleek inderdaad het geval! In 1970 verkocht Albin Nederland – de eerste buitenlandse Albin vestiging – al 24 Vega’s en 32 25-voeters. De Engelse en Amerikaanse markt volgden en een hele serie Albins zag het daglicht. In 1975 werden 1430 boten geleverd en werkten er 430 mensen bij Albin Marin, destijds de grootste bootproducent ter wereld. Het feest duurde echter niet heel erg lang. Door de instortende overzeese markten moest Albin Marin in 1980 het loodje leggen. Een jaar later werd de motorendivisie van Albin overgenomen door Volvo Penta. Dit jaar vieren de twee verenigingen ‘Kring van Albin Motorboot Vaarders‘ en de ‘Kring van Vega-zeilers‘ het feit dat Albin vijftig jaar geleden haar eigen fabriek startte. Dit gebeurt van 3 tm 5 juni in de Batavia Haven in Lelystad onder het motto Albin 50 Jaar
