Informatie voor de watersporter
Varen in de haven

Een schip manoeuvreren: simpele trucs 

De box uitvaren, de boot aanleggen en wegvaren is misschien niet zo ingewikkeld. Maar naar welke kant trekt de schroefwerking het achterschip? En hoe kom je weg van lagerwal? En waar veel schippers nog het meest tegenop zien: hoe zorg ik dat ik niet dwars kom te liggen in de sluis? Het manoeuvreren van een schip is nog niet zo eenvoudig. Gelukkig zijn hier simpele trucs voor die je even moet weten. We behandelen ze in dit artikel.

Aanvoelen

De reden dat het aanleggen steeds door dezelfde persoon aan boord wordt gedaan, is dat hij het schip ‘kent’. En daar zit wel wat in. Elk schip reageert namelijk net iets anders op zijn roer en ook de werking van de schroef verschilt van schip tot schip. Vooral dat laatste is van belang bij het manoeuvreren van het schip. Door de vorm van de schroef wordt de boot vooruit of achteruit geduwd, maar ook een beetje zijwaarts. En naar welke kant dat is, verschilt per soort schroef. 

Bij het rechtdoor varen heb je daar geen last van, je merkt het vooral bij het optrekken, bij het snelheid maken in de haven. Hoe merk je dat? Als je een rondje wilt varen om te keren, dan is dat rondje in de ene richting veel korter dan de andere. 

Sommige schippers onthouden naar welke kant het schip trekt. In je eigen haven is dat niet zo ingewikkeld, je manoeuvreert elke keer met hetzelfde patroon. Maar in een nieuwe situatie is het niet gek als je even kwijt bent welke kant het ook alweer was. Op sommige boten staat er ergens in de kuip zelfs een pijltje getekend. Belangrijk is in ieder geval dat je je ervan bewust bent dat het effect er is. En geef je wat gas vanuit stilstand, dan zie je meteen wat de boot doet.

Schroefwerking in de praktijk

In moderne jachthavens liggen de boten aan lange steigers met de neus naar de kant en met de kont naar het water in een ligbox. Er zijn meerdere steigers met ruimte ertussen om je schip in en uit te manoeuvreren. Eerst moeten we de box uit. Bemanningsleden gooien de meerlijnen los en begeleiden de boot langs de palen. Wat we willen voorkomen is dat de wind de boot tegen de paal aan lij blaast. Dus daar staat de sterkste aan boord. Dan komt het moment dat we na het achteruitvaren vrij zijn van de palen en kunnen draaien. Maar de ruimte is beperkt vanwege de andere steiger. 

Wat zou je doen voor de eerste keer op een nieuw schip? Dan houd je je roer in het midden en geeft een flinke dot gas in z’n achteruit. Gaat het schip rechtuit, prima! Maar meestal kiest de kont van het schip een bepaalde richting. Neigt de achterkant richting de wal-zijde, dan heb je geluk. Stuur je tijdens het achteruit varen ook die kant op, dan draait het schip gemakkelijk de goede kant op. Zet je de motor in z’n vooruit, dan is de schroefwerking de andere kant op en maakt de boot de draaibeweging extra makkelijk af. 

Maar zou je met hetzelfde schip aan de andere kant van de steiger liggen, dan draait de boot uit zichzelf met de kont naar het vaarwater en met de boeg naar de wal. Je kunt dan twee dingen doen: go-with-the-flow, of extra power inzetten. Kiezen we voor ‘go-with the flow’, dan volgen we de bewegingen van het schip. Dat betekent dat we het eerste stukje achteruit gaan varen, tot aan het vaarwater. Belangrijk bij achteruitvaren: houd snelheid, kleine stuurbewegingen. En het roer werkt dus andersom. In principe kun je veel preciezer sturen als je achteruit vaart, omdat het schip nu het roer volgt. Laat wel aan de rest van de bemanning weten dat je dit gaat doen. 

De andere optie is om de schroefwerking te trotseren. Dat kan, maar dan moet je meer steken. Dus heen en weer varen. Je geeft telkens een korte maar stevige stoot gas en laat het schip uitdrijven, tot de draaibeweging stopt, of tot er een obstakel verschijnt. Tijdens het uitdrijven stuur je stevig. 

Aanleggen van het schip

We zijn onderweg en komen bij een sluis. Meteen het lastigste onderdeel van het varen op de motor. Eerst gaan we aanleggen aan het remmingwerk om te wachten op de schutting. Als je aan het roer staat heb je de leiding. Dus is het aan jou om de rest van de crew te informeren over je plannen. “Ik wil voor dat witte schip gaan liggen. OK?” Vaar nu onder een hoek van 45 graden naar de beoogde plek. Zodra het schip met een achterlijn vast ligt, heb je controle. Dan kun je namelijk met de motor de boeg laten bijdraaien. Liggen jullie alleen met een voorlijn vast, dan drijf je niet meer weg, maar het is lastig om de boot langs de kade te krijgen. Dat wordt handwerk. Gelukkig vinden sommige bemanningsleden het heerlijk om even hun kracht te kunnen gebruiken. Het liefst willen eerst met de achterlijn vast aan de kant.

Hoe manoeuvreren we het schip met de achterlijn aan het remmingwerk? We varen langzaam richting steiger en als de neus ongeveer een meter van de kade is, zetten we de motor even hard in de achteruit. Hebben we de schroefwerking mee, dan draait het achterschip keurig naar de kant. Lijn om een bolder of een paal, vastzetten en dan met wat gas vooruit de neus bijdraaien. Hebben we de schroefwerking niet mee, dan draait het schip doorgaans niet, maar het blijft evenwijdig aan de kant liggen. Wat we kunnen doen, is langzaam iets achteruit varen en dan met wat meer gas even kort in z’n vooruit zetten terwijl we van de kant af sturen. Flink sturen, flink gas geven en de kont draait naar de kade. 

Manoeuvreren tijdens het afvaren

De lichten van de sluis springen op groen en we worden geacht in te varen, liefst een beetje snel. Houd de rust. Liever alles langzaam en goed, dan snel en slordig met kans op schade. Kijk wanneer je kunt afvaren. Bij de meeste schepen is stevig afduwen genoeg om vrij te komen van de kade. Bij het sturen zwaait het achterschip uit. Als de neus al richting het vaarwater wijst, hoef je minder te sturen. 

Heb je jezelf in de nesten gewerkt door aan lagerwal aan te leggen, met de wind die de boot terugblaast tegen de kade aan, dan is er een trucje. We willen nu niet dat de neus vrij komt van de kant, maar juist het achterschip. Daarvoor maken we een spring. Een wat langere lijn die vanaf de boeg komt en ergens halverwege het schip op de kant vast zit. We manoeuvreren het schip nu vooruit met alleen de spring vast. Hang meerdere stootwillen op bij de boeg want met het roer gaan we de neus nu tegen de steiger drukken. 

Als het goed is, komt de kont nu los van de kade. Is het achterschip voldoende vrij, dan zetten we de motor in een keer in z’n achteruit. Achteruit varen we nu tegen de wind in naar het vaarwater. Bespreek deze move vooraf met de bemanning, want de spring moet wel worden losgegooid vanaf het dek (of achtergelaten).

Aan de sluismuur

Dan komen we bij het gedeelte dat het lastigst lijkt, maar dat niet is: de sluis. We kiezen een kant van de sluis, liefst de kant waar de wind je zo meteen van de muur af blaast. Maar soms heb je geen keuze. Een bemanningslid loopt tijdens het invaren met het losse eind van het achterlandvast (dat dus achterop vastzit) naar het midden van het schip, waar de boot het breedst is. Degene met de lijn in zijn hand is nu even de baas, hij bepaalt in welk gat de lijn om het paaltje gaat. “We nemen die tweede na de trap!” 

De stuurman moet nu zorgen dat de boot bij dát paaltje het dichtst bij de muur is. De lijn wordt om het paaltje gelegd en deze lijn kan nu worden gebruikt om het schip te remmen. Daarbij zal de neus omzwaaien richting de muur, zodat er ook een voorlijn kan worden vastgemaakt. Door te remmen met de achterlijn, hebben we niks te maken met de schroefwerking. 

Gesmeerd manoeuvreren

Natuurlijk kunnen er altijd gekke dingen gebeuren tijdens het manoeuvreren van het schip. Lijnen die losschieten, andere boten die gekke dingen doen. Soms blijkt er opeens stroom te staan in een sluis. Probeer in elk geval de rust aan boord te bewaren. Geef bemanningsleden de tijd om hun taak te volbrengen. Communiceren is iets anders dan schreeuwen. “Heb je hulp nodig?”, klinkt een stuk constructiever dan “Schiet op!” Bespreek vooraf wat je van plan bent en bespreek ook het plan B. “Mocht het niet lukken, dan kunnen we altijd daar gaan liggen.” of “Mocht het de eerste keer niet lukken dan kan ik een rondje maken en doen we het nog een keer.” Zo wordt het varen voor iedereen wat minder spannend en als alles gesmeerd loopt is het zelfs ontzettend leuk.

Dit bericht is geschreven door Klaas Wiersma, onafhankelijk watersport journalist voor Nauticlink. Wil je reageren op dit bericht? Laat hieronder een reactie achter of stuur Klaas Wiersma een e-mail via nieuwsdienst@nauticlink.com of contact hem via linkedin

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht