Informatie voor de watersporter
Koppelpoort Amersfoort

Vaarroute Randmeren Zuid: varen van Muiden naar Kampen

Deze keer maken we een tocht van Muiden naar Kampen, een vaarroute over de Randmeren. Hoe moeten we varen en waar kunnen we lekker genieten? Vaar in drie dagen langs de voormalige Zuiderzee-kust met mooie overnachtingsplekken.

Voor Pampus liggen

We beginnen onze vaarroute bij Muiden. Vanuit Muiden is er een vaste veerdienst naar het eiland Pampus. Maar wat is er nou leuker dan op eigen kiel naar Pampus varen? Dat kan, er is een steiger en meestal is er ook wel een plaatsje te vinden. Deze vaarroute over de Randmeren begint dus met even lekker letterlijk voor Pampus liggen. Overigens komt deze uitdrukking waarschijnlijk uit de tijd van de VOC, toen de schepen moesten wachten tot er genoeg water in de Pampus-geul naar Amsterdam stond. Het verhaal gaat ook dat de matrozen het op een zuipen zetten op de Pampusrede. Tegenwoordig kan er op het eiland ook een biertje worden gedronken op het zonnige terras met uitzicht over het water. Pampus werd in 1887 aangelegd als onderdeel van de Stelling van Amsterdam om de vaargeul Pampus te verdedigen tegen aanvallen vanuit de Zuiderzee. 

Koopsjuten

Genoeg geluierd op de eerste dag, hoog tijd om verder te varen. We pakken de geul op naar het zuiden en naderen de Hollandse Brug (vaste brug, 13 meter hoog). Aan bakboord is de ingang van de Marina Muiderzand, hier kan worden getankt, bovendien vinden we hier George Kniest, een van de grootste watersportwinkels van ons land. Aan stuurboord ligt Muiderberg, de vroegere badplaats van Amsterdam, de Gooise stoomtram had hier haar eindpunt. Buiten de geul aan stuurboord wordt het meteen ondiep met een harde zandbodem, dus vaar er niet naartoe.

Na de Hollandse Brug komen we op het Gooimeer met aan stuurboord het onbewoonde eiland De Schelp. Hier zijn prettige ligplaatsen in het groen maar in de zomer kan het er druk zijn. Op het Gooimeer houden we de vaargeul, erbuiten is de kans groot op waterplanten. Bij Almere haven maakt de geul weer een knik, snijd niet af want na de knik is de diepte opeens 70 centimeter. Aan bakboord hebben we Huizen. In de tijd van de Zuiderzee vielen de Huizense botters op, ook wel Zuidwalbotters genoemd, omdat ze zelf niet visten maar de vis van andere schepen op zee aankochten en aan de wal verkochten. Deze botters waren zeer goede en snelle zeilers en werden ook wel koopschuiten genoemd. ‘Koopsjuten’ in lokaal jargon. Dus maak je de komende dagen een praatje met een botterschipper, vraag hem dan of zijn schip een koopsjuut is, een mooier compliment kun je hem niet maken. 

De Schelp

Naar Amersfoort

We vervolgen onze vaarroute over de Randmeren en zien nu de Stichtse Brug (12,67 m). We passeren aan de noordzijde van de Huizer hoef, ook weer een aangelegd recreatie-eiland met een prima steiger en ankermogelijkheden. Na de brug komen we op het Eemmeer, genoemd naar de rivier Eem die hier uitmondt. De Eem is de enige rivier die in Nederland begint en uitmondt in ruim water.

De naam van het eiland De Dode Hond spreekt uiteraard tot de verbeelding. Volgens de overlevering namen de grondwerkers bij de aanleg van de polder, de brug en dit eiland hun hond mee naar het werk maar het dier kwam te overlijden. Omdat de mannen het dode dier niet mee terug wilden sjouwen is het ter plekke begraven. Wij slaan na De Dode Hond stuurboord uit, volgen de geul richting de monding van de Eem en varen de rivier op.

Lekker zwemmen in rivier de Eem

Voor zeilschepen stopt hier dit gedeelte van de vaarroute over de Randmeren. Hier gaat de Eem namelijk onder de A1 door met een brug van 7,20 meter. Restaurant ByIngo bij het Ocrieteiland heeft een terras met uitzicht over de weilanden. In jachthaven Kroeze kan worden overnacht op een passantenplek. Wie door kan varen, staat nog een uurtje over de mooie Eems met historische boerderijen te wachten om uiteindelijk uit te komen in het hartje van Amersfoort met de prachtige middeleeuwse Koppelpoort. 

Onderwater-kerkhof

Nadat we de Eem weer zijn afgezakt, gaan we op het Eemmeer stuurboord uit richting Spakenburg. Met laag water komen voor Spakenburg de restanten van oude vissersschuiten boven water, er is hier een heus botenkerkhof onder water. Van alle wrakken is bekend om welke schepen het gaat en van wie ze ooit zijn geweest. Wij volgen de geul om in Spakenburg een tussenstop te houden voor een kop koffie. De oude haven ligt vol met houten botters waar elke dinsdagavond wedstrijden mee wordt gezeild, de DARP-wedstrijden (DARP staat voor Dinsdag Avond Rond en Plat). 

Spakenburg

Na Spakenburg duiken we het Nijkerkernauw in en daarna het Nuldernauw. Bij Zeewolde wordt het water weer breder. Harderwijk heeft een aquaduct waarin je over de snelweg vaart. Maar voor we het Veluwemeer op gaan, kunnen we natuurlijk een bezoek brengen aan het Dolfinarium in Harderwijk. 

Elburg

Over het Veluwemeer volgen we weer de vaargeul. Buiten de geul is deze voormalige Zuiderzeekust weer erg ondiep met hier zelfs maar tien of twintig centimeter water. Van de eilandjes Snip, Ral en Kwak heeft alleen de Ral een haventje. Faciliteiten zijn er niet. Daarvoor vervolgen we onze vaarroute over de Randmeren naar het middeleeuwse Elburg. Het stadje kreeg zijn stadsrechten al in 1233 van Graaf Otto II van Gelre. In 1310 bleek echter dat deze Otto helemaal niet bevoegd was om die stadsrechten te verlenen, hij had geen toestemming van de koning. De rechten kwamen te vervallen. Van de Middeleeuwse stad is nog een mooie vestingstad met een uniek recht stratenplan te zien. De inwoners van Elburg worden ‘Botbekkers’ genoemd. Tegenwoordig betekent ‘het vangen van bot’ weinig positiefs, maar in Elburg leefde men eeuwen van de vangst van deze platvissen. Een lokale specialiteit is het Elburger Botje, een koekje met spijs. Het lokaal gebrouwen bier met de naam Blonde Botbekker is een fris biertje met tonen van citrus en een lichte hint van perzik en bessen. In Elburg zoeken we een ligplaats voor de nacht. In de oude vesting zijn heerlijke terrassen en mooie restaurants. Direct achter de vesting is een supermarkt.

Vliegende deur

Na een nachtje Elburg vervolgen we de vaarroute richting de monding van de IJssel. Ook het Drontermeer is weer ondiep. De natuurlijke oever is er prachtig en over dit vogelparadijs vliegt regelmatig een Zeearend. Deze statige roofvogel met een spanwijdte van meer dan twee meter wordt ook wel de vliegende deur genoemd. 

Bij de aanleg van de nieuwe Reevesluis is veel rekening gehouden met de bijzondere natuur, er zijn zelfs rietvelden verplaatst om de Grote Karrekiet te behouden. 

Het nieuwe Reevediep is een gegraven geul van 7,5 kilometer ten zuiden van de stad Kampen, met als doel extra afvoer bij een hoge waterstand van rivier de IJssel. De vaste bruggen hebben een hoogte van 4 meter. Niet alle boten kunnen er dus varen. Door het Reevediep is Kampen een eiland geworden waar we omheen kunnen varen. Boten die onder de bruggen van het Reevediep door passen, kunnen nu de route afsnijden. Op de rivier varen ze stroomafwaarts. Kampen heeft verschillende havens. Schippers die niet onder de bruggen door kunnen, varen rechtdoor en passeren Roggebotsluis waar flink gebouwd wordt aan een nieuwe brug. De doorvaarthoogte van deze beweegbare brug wordt maar liefst zeven meter. Ook op het Vossemeer maken we weer kans op de Zeearend. We varen nu naar de monding van de IJssel om stroomopwaarts te gaan varen richting Kampen. Let op, op het Keteldiep en de IJssel komen we grote vrachtschepen tegen. Ook staat hier stroom tegen. 

Over Kampen lezen we in deel 2 van onze vaarroute over de Randmeren .

Dit bericht is geschreven door Klaas Wiersma, onafhankelijk watersport journalist voor Nauticlink. Wil je reageren op dit bericht? Laat hieronder een reactie achter of stuur Klaas Wiersma een e-mail via nieuwsdienst@nauticlink.com of contact hem via linkedin

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks ons watersportnieuws-overzicht